vrijdag 21 oktober 2011

8. Een overwinning voor F4

Het team van Hugo speelt altijd twee wedstrijdjes. Vandaag hebben ze het eerste partijtje gewonnen met 2 – 1. En het tweede partijtje met 3 – 2. Dus in totaal 5 – 3. Ze hebben gewonnen! Vrolijk slaan de jongens van F4 met hun rechterhand op de rechterhand van hun teammaatje, hoog boven hun hoofd. Dat hebben ze van Bart geleerd, de grote broer van Nico. Bart noemt dat een high five. Bart speelt al in de Jongens A en hij kan heel erg goed hockeyen.

Maar vandaag zijn het de jongens van F4 die goed gehockeyd hebben. Na de high five lopen ze allemaal naar de jongens van Wit-Zwart. Ze geven elkaar een hand. Hugo kijkt een beetje onzeker om zich heen. Hij weet niet precies wat zijn teamgenoten gaan doen. Hij vindt het een beetje eng. Spelen tegen die jongens is leuk, maar een hand geven is toch weer wat anders. 

De coach ziet Hugo’s verwarring. “Ja Hugo, dat doen wij altijd”, zegt hij, “Dat hoort er wel een beetje bij.” Hij gaat verder: “Alle spelers bedanken elkaar voor het spelen. Of je nou gewonnen hebt of verloren, dat maakt niet uit. Als Wit-Zwart niet bij ons op bezoek was gekomen, zouden we geen wedstrijd hebben kunnen spelen.” De jongens van Wit-Zwart kijken niet zo blij. Ze hebben heel hard gewerkt, maar verloren. Toch feliciteren ze Hugo en zijn teamgenoten. Dat is heel sportief. En dan gaan ze lekker met allebei de teams limonade drinken.

dinsdag 11 oktober 2011

7. Een goed begin

De coach heeft alle jongens verteld waar ze op het hockeyveld moeten gaan staan. De jongens F spelen in twee teams op twee verschillende veldjes. Ze hebben wel vier doeltjes op elk veld! Gelukkig snappen de jongens uit zijn team best dat Hugo het nog allemaal moet leren. Ze zijn heel blij dat hij mee kan doen. Anders hadden ze te weinig spelers gehad.

De spelleider wil beginnen. Het publiek langs de kant zoekt een mooi plekje om alles goed te kunnen zien. “Kom op, jongens”, zegt de coach, “Laat onze kreet maar horen.” En voor Sanne in de gaten heeft wat er precies gebeurt, staan de jongens van F4 in een kringetje. Hugo staat ertussen alsof hij al jaren meespeelt. Met hun stick tikken ze vrolijk op de grond. En ze roepen heel hard:

“Wij zijn de jongens van F4,

samen maken we véél plezier,
Laat de wedstrijd nu beginnen,
we doen ons best om lekker te winnen.
Wij zijn de kampioentjes van F4.
Jeeeeeeee!”


En terwijl ze allemaal hard “jeeeeee” roepen, lopen de jongens heel hard naar hun plaats.
Sanne moet vreselijk lachen. De coach komt naast haar en haar vader staan. “Nou Sanne”, zegt hij, “dát is nog eens een goed begin, vind je ook niet?”